Partita d’Addio: Italiaanse vertaling van Nachoem M. Wijnbergs Afscheidswedstrijd

door Herman van der Heide / 19 januari 2022

Afscheidswedstrijd.jpg

Bij uitgever Raffaelli Editore is Nachoem Wijnbergs bundel Afscheidswedstrijd (2019) in het Italiaans als de achtste bundel van de poёziereeks Lyra Neerlandica verschenen, vertaald door Herman van der Heide, Wouter de Leeuw, Stefano Musilli en Marco Prandoni.

Zie hier meer informatie over de bundel.

Op 18 juni 2015 was Nachoem Wijnberg in Bologna met zijn partner Alessandra Palmigiano voor een poёzieavond in het Collegio dei Fiamminghi. Het was een speciale avond: studenten en docenten spraken en discussieerden met de twee dichters – ook Alessandra is dichteres – en we waren erg onder de indruk. Er vloeide een publicatie uit voort in de Almanak van de hedendaagse poёzie gepubliceerd bij uitgeverij Raffaelli in Rimini. Eind vorig jaar verscheen Nachoems bundel Afscheidswedstrijd (2019) in het Italiaans als de achtste bundel van de poёziereeks in Lyra Neerlandica, vertaald door Herman van der Heide, Wouter de Leeuw, Stefano Musilli en Marco Prandoni.

Roma o Morte  

Nachoem Wijnberg is een extreem voorbeeld van wat Frida Vogels genoemd heeft: ‘denken-over-alles-wat-zich-voordoet’ (Dagboek 1960-1961, p. 348). Afscheidswedstrijd is een bundel over voetbal. Het zijn voetbalgedichten. Voetbal ‘doet zich voor’: in de wereld van vandaag ontkom je er niet aan. Voetballers zijn helden, halfgoden, maar niet onsterfelijk. Aan het einde van hun carrière openbaren ze zich dikwijls als gewone en soms gewonde mensen – mannen, meestal. Bij het afscheid van zijn club A.S. Roma werd FrancescoTotti, embleem en symbool van zijn elftal en zijn stad, door de Gazzetta dello Sport geinterviewd: “Ik neem afscheid, maar ik was liever doodgegaan” (18-6-2019: Il suo addio. Autogol per tutti, Zijn afscheid: eigen doelpunt voor iedereen). “È come staccarmi da mia madre: hij moet zich losmaken van zijn moeder, zijn voetbalclub. Twee heilige sferen, de moeder en de dood: Roma o morte, een klassieke tragedie. Voor voetballers is het afscheid van het voetbal een dramatisch moment, bij Totti een tragedie. Van deelnemer wordt hij toeschouwer. De jonge voetballer Matthijs de Ligt, door Juventus aangekocht, relativeert in een interview: “Ik heb bij Ajax geweldige jaren gehad, maar uiteindelijk komt er altijd een afscheid”. (De Volkskrant, 18-7-2019) Maar Marco van Basten, de mythe van A.C. Milan, evenals De Ligt oud-voetballer van Ajax, gaat, in  zijn autobiografie BASTA, dieper:  “Ik ben bang. Het is niet dezelfde angst die je voelt als je een strafschop neemt. Het is de angst om door de mazen van het net te kijken naar de ongewisse toekomst”. Terwijl hij na zijn afscheidswedstrijd in het stadion San Siro van Milaan naar het publiek wuift denkt hij: “Dit was mijn begrafenis”.

Addio

In het Italiaans vertalen we ‘afscheid’ als ‘addio’. Afscheid:  addio, bestemd voor god, aan de goden opgedragen, toegewezen. De sacrale rest in het woord afscheid, addio. Bij vertaling in het italiaans krijg je god erbij cadeau. Maar ook het Nederlandse woord ‘(af)scheiden’ heeft een sacrale lading. De Italiaanse filosoof Giorgio Agamben: “Men kan religie definiёren als dat wat voorwerpen, plaatsen, dieren of personen aan het gemeenschappelijk gebruik onttrekt en verplaatst naar een gescheiden sfeer. Niet alleen is er geen religie zonder scheiding, elke scheiding bewaart of bevat een waarlijk religieuze kern.” Over het spel schrijft Agamben in het opstel Lofzang op profanatie: “De overgang van het sacrale naar het profane kan in feite ook plaatsvinden door een volstrekt ongepast gebruik (of beter, hergebruik) van het sacrale. Bedoeld is hier het spel. Het is bekend dat de sfeer van het sacrale en die van het spel sterk samenhangen. Het grootste deel van de spelen die we kennen, stamt af van antieke sacrale ceremonieёn, van rituelen en van goddelijke praktijken die ooit tot de religieuze sfeer behoorden.(...) Balspelen herhalen de strijd van de goden om het bezit van de zon. (....) Het spel bevrijdt de mensheid en onttrekt het aan de sacrale sfeer, zonder deze sfeer simpelweg te vernietigen” (Agamben 2015, it. 2005). Bij de macht van de kunst hoort ook dat ze de ruimte voor representaties opent. Zij sublimeert de wrede strijd van de machten tot wedstrijd en spel (Rudiger Safranski, Nietzsche, 2000, 279).

In de wereld van Wijnberg is er geen heiligheid meer. De samenhangen en de zin zijn verbroken. Toch heerst in zijn poёzie de tijd van de legende. Het leven zelf is de leer en de leer wordt geleefd. Het heilige doortrekt het gehele dagelijkse profane bestaan. Hans Groenewegen (1996) noemt Wijnbergs poёzie anekdotisch en traceert het vertellende karakter ervan tot het genre van de legendarische anekdote zoals vanaf de 18e eeuw beoefend in de chassidische gemeenschappen van Oost Europa. De anekdote als kennisvorm. Wijnbergs joodse achtergrond is belangrijk m.b.t. de thematiek van levensloop en tijdrekening. In het geheel van de Tora – het onderricht van God – zijn twee genres te onderscheiden: de voorschriften (halacha) en de godsdienstige voorstellingen, de haggada. De bundel Afscheidswedstrijd verloopt als een tweegesprek: het voetbal bestaat uit deelnemers en toeschouwers. Voetbal spelen en voetbal kijken/zien. In die scheiding zit het sacrale aspect van deze poёzie.

De vertaling

Bij het vertalen in het italiaans van Afscheidswedstrijd voor de poёziereeks Lyra Neerlandica (110 gedichten, in on-line workshops geconfronteerd en geёvalueerd door twee Italiaanse en twee Nederlandse moedertaalsprekers tijdens de lockdown van 2020) kwamen de vertalers meteen al in de problemen met betrekking tot het grammaticale subject, aangeduid met het onbeklemtoonde persoonlijk voornaamwoord ‘je’ dat een dialoogsituatie suggereert, maar betrekking heeft op het lyrisch subject zelf, daarbij afstand creёrend van het ‘ik’, dat we pas veel later, in het 5e gedicht “Einde van het Seizoen”, maar dan in dialoog,  en vervolgens in het tiende gedicht, de vijfde met de titel Afscheidswedstrijd, vinden. In het laatste kwatrijn van het laatste gedicht op de laatste bladzijde van de bundel, Alleen met jou,  komt de ik-figuur prominent terug. Het laatste vers, of de laatste zin, is: “Ik heb het plezier je te zeggen dat de nacht lang zal zijn”. Terwijl het onbeklemtoonde ‘je’ al sinds de 18e eeuw wordt gebruikt in de onpersoonlijke betekenis heeft het in de 20e eeuw ook de betekenis ‘ik’ of ‘we’ gekregen. Voetballers als Johan Cruijff hebben dit verbreid met uitspraken als ‘je mist het publiek’, ‘je moet scoren’ (Nicoline van der Sijs, 2019). In het eerste woord van het eerste gedicht in Afscheidswedstrijd  presenteert zich het probleem van de identiteit van de subjectpositie. Hier is het begin van de bundel:

Je kwam enkel om dag te zeggen

aan wie je eerder gezien hebt,

zie je die dan ergens? Of je wilde een afscheidswedstrijd spelen,

terwijl een dertienjarige in het publiek het beter zou doen dan jij.

Poёzie schrijven is creёren, vanuit het donker naar het licht: ‘dag zeggen’ is groeten, een gesprek beginnen met een ander. De identiteit van ‘wie je eerder gesproken hebt’ blijft onduidelijk. De dichter vermijdt een geslacht toe te kennen aan ‘de anderen’, ‘een ander’, ‘iemand’, ‘dertienjarige’, blinde blonde, blonde blinde enz. De dertienjarige uit het publiek kan verwijzen naar de Joodse jongen die met zijn bar mitswa belooft de joodse voorschriften te volgen. 

Het voetbal is een simulacrum, een schijnvertoning, een invalshoek: Nachoem Wijnberg heeft een inval en van uit die hoek bekijkt hij de wereld. Hij rijgt de kralen van zijn halsketting in een ronde reeks. In principe eindeloos. Het pathos van de voetbalwedstrijd verbonden met de verwachting van een verlossing, een laatste oordeel. In de herhaling tekent zich een steeds opnieuw proberen af: als je iets wil begrijpen moet je erover schrijven. Het doorlopende pathetische thema de slechtste speler te zijn in een team dat altijd verliest heeft een komisch effect: de tragische thematiek wordt erdoor gerelativeerd, maar niet onderdrukt. Het behoudt de ernst en behoedt de ernst voor sentimentaliteit en ongepaste spotzucht. Ook het feit dat die afscheidswedstrijd maar op zich laat wachten, omdat het subject toch niet wordt opgesteld, of afhankelijk is van het publiek, het seizoen, de scheidsrechter en de tegenstander, geeft de gedichten een tijdloos karakter, verleden en toekomst spelen zich af in het heden. Het is de poёzie van het nu, van wat op handen is, de vorm is een vrij vers dat geen eindigheid kent maar zich steeds herhaalt en variёert. De verleden tijd in het begin is een modale tijd: je kwam... Het ritme en de herhalingen bepalen de vorm van Wijnbergs gedichten: dezelfde titels (Afscheidswedstrijd 23 x, Einde van het seizoen 3x, Speler, Trainer 3x, Afscheid, enz), er is ook geen inhoudsopgave of inleiding (hier moeten we van het origineel afwijken in de Italiaanse uitgave), het vrije vers met afwisselend lange en korte verzen, 4 kwatrijnen per gedicht, de vorm van een voetbalveld als het ware.

Het genderperspectief

De ‘blinde blonde’ en de ‘blonde blinde’ in het derde gedicht met de titel “Afscheidswedstrijd” lijkt naar een vrouwelijk personage te verwijzen: Heeft u voor mij nog een blinde blonde? De vrouw op bestelling, zoals je een biertje bestelt. Een ‘blonde.’ Waarom blind? Verwijst het symbolisch naar een onbekende bestemming? De toekomst of het blinde lot (Vrouwe Fortuna)? Blind is ongezien, verborgen in het moederlichaam, een onderwereld van verlangens en obsessies. Het subject betrekt de blindheid ook op zichzelf : niet zingen, niet spelen, niet zien: de ‘blinde bezigheid’ (Achterberg).  De tweede afscheidswedstrijd eindigt met een paradijselijke scène in het park:                                                                                                             

                                                                                           Op een avond

          ging een meisje

met jou in het park voetballen,

samen met een hond die aan kwam rennen en de beste van jullie  drieёn was.

De scene in het park concentreert het begin (het paradijs) en het einde (de verlossing) in een eeuwig tijdloos moment. In de machtstrijd tussen de vrouwelijke en mannelijke krachten is de macht van de vrouw zich te onttrekken aan de opstelling doorslaggevend, maar alleen terloops en tussen haakjes vermeld in het gedicht De opstelling:

Of je nog opgesteld wordt of niet

(Of je ongesteld wordt of niet, omdat je het oneerlijk vond dat alleen

       meisjes dat mochten zeggen,

wat de gymleraar bozer maakte dan wat je verder zei om niet mee te hoeven doen)

De thematiek van de bundel wordt verbeeld door de illustratie op de omslag (van de Nederlandse bundel) waarop drie symbolen: de maan, het (voetbal)doel en een horloge: de tijd. Het is nacht.

De maan is een verwijzing naar de tijd, naar de vergankelijkheid, en symboliseert het vrouwelijke. De oerscène van de voetbalpoёzie vinden we al in Wijnbergs debuutbundel: De maan en het elftal uit Simulatie van de schepping (1989):

O maan boven het winnende elftal

In twee rijen opgesteld met de doelman

                                         liggend voor de anderen.

In het leeggehaald stadion. De toeschouwers

zijn weggehaald met bussen en vrachtwagens

en al hun muziek.--------------- O brede maan,

dit elftal weet dat vlak boven hen het symbool is.

De aaneengesloten rijen bewegen zich nauwelijks

en ook de op de grond uitgestrekte doelman beweegt                       

                                                   zich nauwelijks.

Nee, zij wachten op de beschreven manier onbeweeglijk

in het witte licht en de stilte van het eerbetoon.

Hier lijkt er een verwijzing te zijn naar de geschiedenis van het Joodse volk: de jodenvervolging in een voetbalcontext: het ‘leeggehaalde’ stadion. Op cruciale momenten in deze poёzie wordt de voetbalthematiek doorbroken met verwijzingen naar de heilige tijd gepersonifieerd in de gastvrouw. Ook het einde van de tweede Afscheidswedstrijd doet denken aan een Joodse viering: Op vrijdagavond steekt de gastvrouw en soms ook andere aanwezige dames of meisjes twee kaarsen aan en zegt na het aansteken een zegenspreuk waarbij zij de handen voor de ogen houdt. Zien of niet zien is een belangrijk thema in de bundel. In de zestiende Afscheidswedstrijd: “En wat als de dag van de wedstrijd de gastvrouw is die je zo lang mogelijk wil laten blijven alsof ze bij jou te gast is?”

Een nieuwe dag begint wanneer de avond valt.