Verslag van de digitale lezing met Franco Paris, 1 oktober 2021

door Aline Van Haver  / 13 oktober 2021

Op 1 oktober 2021 verzorgde Franco Paris, de voorzitter van Mediterraned,  een fascinerende lezing over postkoloniale literatuur via het online platform zoom.  In deze lezing ging Franco Paris dieper in op de geschiedenis van postkoloniale literatuur vanuit verschillende verrijkende perspectieven. In de inleiding lichtte hij toe dat ‘postkoloniaal’ niet zo’n simpele term is als men zou denken. Dit heeft diverse redenen. Een van de meest essentiële oorzaken is dat de meeste postkoloniale literatuur die belicht wordt geschreven door kolonisators. De derdewereldlanden worden gezien vanuit het perspectief van de verdrukking, niet vanuit hun eigen culturele traditie, vrij van westerse stereotypen.

De heer Paris verdeelde de lezing in twee delen. In het eerste deel had men het over de drie grote boeken der Indische literatuur, namelijk Max Havelaar, geschreven door Multatuli, Louis Couperus met zijn Stille Kracht, en Oeroeg met zijn meer kritische opvolger Sleuteloog, beiden geschreven door Haasse. Deze drie boeken boden elk op hun eigen manier een interessant kritisch beeld op het koloniale systeem. Wat ze allemaal gemeen hadden is de eerste uiting van twijfels ten opzichte van het gedrag van de westerlingen en een zekere erkenning van verschil qua mentaliteit tussen de oosterlingen en westerlingen. In het vervolg van de lezing benadrukte Paris terecht de andere perspectieven die mogelijk zijn. Indische literatuur blijft belangrijk element om (post)kolonisatie ten volle te begrijpen. Hij gaf meerdere voorbeelden uit verschillende tijdperken, met name de jaren 80, 90 en 2000. Brouwers met Bezonken rood, de Indische duinen van Van Dis en Birney met de tolk van Java zijn enkele voorbeelden die ter sprake kwamen. Karini werd aangehaald om een feministische perspectief op (post)kolonisatie te belichten.

In het tweede deel behandelde professor Paris de (post)koloniale literatuur over Congo. Om postkoloniale literatuur beter te begrjipen, haalde hij de drie periodes van koloniale literatuur aan.

In de eerste periode van kolonisatie vindt de exploratie en verovering plaats van het land. Hierbij hoort ook meteen de aanwezigheid van de missionarissen, die boeken schrijven over de eerste nederzettingen in de meest verheerlijkende zin. In de tweede periode worden de Europese normen en waarden de maatstaf, wat voor een grote kloof tussen blank en people of colour veroorzaakt. Schrijvers zoals Walschap wijzen de onderdrukking af en erkennen de zwarten in hun gelijkheid. Vanaf 1960 werd de laatste periode van de evolutie van koloniale literatuur ingezet, waarin kolonisatie en zijn verheerlijking van wrede wandaden wordt ontmaskerd. Een figuur die niet aan de ontmaskering beantwoordt is Geeraerts. De schrijver van Black Venus, beleeft zijn misselijkmakende visie op Congo en vrouwen op een schaamteloze manier, die de werkelijkheid van geweld, onderdrukking en verkrachtingen durft weer te geven. In plaats van een gouden laagje over de kolonisatie te leggen, geeft hij de wrede realiteit weer waarin hij zich schaamteloos beweegt.

Congo, een geschiedenis daarentegen, bekritiseert op een scherpe manier de gehele kolonisatie van Congo. Van Reybrouck nam geen blad voor de mond. Als een van de eersten had hij de aspiratie om de stem van de afrikanen te laten horen in zijn zoektocht naar een diverse selectie van lokale perspectieven. Hij benadrukt hierbij dat hij niet de geschiedenis weergeeft van Congo, maar enkel een versie van dit gecompliceerd verleden.

Als conclusie haalde de heer Franco terecht aan dat het canon dringend herzien moet worden, opdat iedereen zich hierin zou kunnen herkennen. Na het college was er een gelegenheid om in kleine groepjes na te bespreken. Opnieuw een geslaagd gastcollege door Mediterraned.

(Aline Van Haver, student-assistente bij de Complutense universiteit, september 2021-januari 2022)