door A. van Raemdonck / 10 oktober 2014
In 2013 organiseerde het Algemeen Nederlands Verbond haar tweede essaywedstrijd voor niet-Nederlandstalige studenten over hun studiekeuze Nederlands aan een buitenlandse universiteit. Irene Cañibano, derdejaarstudente Nederlands aan de Universiteit van Barcelona, behaalde de eerste prijs voor haar opstel 'Verliefd' en won hiermee een reis naar de Lage Landen.
'Verliefd' en tien andere essays die de eindselectie bereikten, zullen binnenkort verschijnen in de ANV bundel Ik studeer Nederlands omdat... . 'Verliefd' zal als winnend essay ook in het tijdschrift Neerlandia/Nederlands van Nu, nr. 4, 2014 gepubliceerd worden. Voor verdere informatie over de bundel en het tijdschrift, zie: www.anv.nl.
Juryrapport essaywedstrijd: 'Waarom Nederlands?'
Buitenlandse docentschappen Nederlands kregen vorig jaar dat leuke ansichtkaartje in de bus met daarop de bekende dooddoener waarmee studenten die in Praag, Barcelona, Jakarta of Moskou Nederlands studeren steeds weer geconfronteerd worden: 'Waarom Nederlands?' Het is een vraag waar ze uitentreuren op moeten antwoorden. 'Waarom niet?' is natuurlijk een mooie repliek, maar het Algemeen Nederlands Verbond kreeg toch liever een wat omstandiger antwoord en daarom organiseerde het, nu voor de tweede keer, een essaywedstrijd voor niet-Nederlandstalige studenten over hun studiekeuze Nederlands aan een universiteit waar ook ter wereld. Om de wedstrijd ook nog een beetje aanlokkelijk te maken, werd er voor de winnaar of winnares een volledig verzorgde reis naar Nederland en Vlaanderen in het vooruitzicht gesteld. Daarnaast zouden de beste inzendingen worden opgenomen in een bundel bedoeld voor een breed publiek.
Van de deelnemers werd een tekst verwacht van minstens duizend woorden waarin ze, geheel naar eigen smaak – filosofisch, pragmatisch, ludiek, ... - hun beweegredenen toelichtten om Nederlands te leren. De opstellen moesten voor 1 december 2013 binnen zijn bij het ANV, dat dan een onafhankelijke jury zou samenstellen om de opstellen te evalueren.
De wedstrijd moest uiteraard toegankelijk zijn voor zoveel mogelijk studenten - beginners en gevorderden – en daarom was voor de jury de beheersing van de Nederlandse taal minder belangrijk dan de inhoudelijke kwaliteit van het opstel. Waar de jury in de eerste plaats naar uitkeek waren leuke, verrassende, originele en/of diepgaande beschouwingen over motivatie en belangstelling voor de Nederlandse taal en de cultuur der Lage Landen.
Hartverwarmend was het voor de leden van de jury, dat de inzendingen de verwachtingen zo ruim overtroffen. Natuurlijk waren er de voorspelbare verhalen bij over de verliefdheid op een Nederlandse of Vlaamse jongen of meisje. Maar zelfs die hadden soms speelse wendingen en onverwachte opmerkingen over de aparte charmes van het Nederlands. Voorts waren er de wat bedachtzamer essays met uitvoerige motivatie en tot groot genoegen van de jury ook heel originele en onverwachte verhalen over de ontwapenende aantrekkingskracht van de Nederlandse taal en cultuur. De diversiteit in de studiemotivatie die uit de inzendingen naar voren komt is werkelijk verbijsterend.
Even verbijsterend was de diversiteit in de opzet en de stilistische keuzes van de deelnemers. Daarom alleen al loont het de moeite om grasduinend te genieten van de verzameling opstellen die de jury hierna uit het totaal van de uitzendingen geselecteerd heeft. De schriftuur varieerde van columnachtige anekdotische verhalen, over opgeschoonde dagboekimpressies tot doorwrochte ideeën over identiteit en taal. En de stijl meanderde van ironische afstandelijkheid, over passionele bewondering en speelse flirterigheid naar filosofische diepgang. Wat telkens weer opviel was, hoe onbevangen buitenlandse studenten met dat Nederlands aan de gang gaan. Wellicht zit de aantrekkelijkheid van heel wat van die opstellen juist in de cultuurspecifieke omgang van de anderstaligen met het Nederlands. Zij slagen er vaak in om in korte zinnetjes, met een beperkte woordenschat toch pertinent de sfeer op te roepen waarin ze de taal leren. Of wat dacht u van het volgende fragmentje uit het opstel van een Poolse studente die vertelt hoe ze als twaalfjarige begon aan een cursus Nederlands:
"Iedereen is veel ouder dan ik. Die vrouwen hebben allemaal Nederlandse mannen. Iedereen vraagt waarom ik Nederlands kom leren. Ik voel me raar. Ik snap bijna niks van de les. Maar goed, ik heb een cursusboek vol Nederlandse woordjes voor me en ik kan ook naar de geweldige uitspraak van de docent luisteren. Dat is alles wat ik nodig heb. Plus een pen, om overal in het boek hartjes te tekenen." Schattig toch, en zo raak getypeerd.

Nog negen andere opstellen verdienden een eervolle opname in deze bundel. Samen bieden ze een heerlijke waaier van redenen om Nederlands te studeren en zich te verdiepen in de Nederlandse cultuur. Een beter pleidooi voor de rijkdom en de charme van het Nederlands is nauwelijks denkbaar. Soms vergt het ogen en oren van een buitenstaander om te beseffen wat men zelf als vanzelfsprekend bezit.
Ludo Beheydt (voorzitter), Christine van Balen, Marianne van Scherpenzeel