Het persoonlijke voornaamwoord en de presens van het werkwoord
De woordvolgorde in de enkelvoudige zin
Het zelfstandig naamwoord
Het aanwijzend en bezittelijk voornaamwoord
De verleden tijd van het werkwoord
De toekomstige tijd en de modale werkwoorden
Het onbepaalde en vragende voornaamwoord
Het samengestelde werkwoord
Het wederkerend werkwoord
Het werkwoord van positie
Het onpersoonlijke en het koppelwerkwoord
De woordvolgorde in de enkelvoudige zin
Het betrekkelijk voornaamwoord en de betrekkelijke bijzin
De woordvolgorde in de samengestelde zin